Soorten kraamzorg

Soorten kraamzorg 

Kraamzorg valt onder het (wettelijk vastgestelde) basispakket van de zorgverzekering.
Bevallingsassistentie staat los van de kraamzorg en kan altijd worden ingezet.

1. Kraamzorg volgens het LIP (Landelijk Indicatie Protocol kraamzorg) 

Onder kraamzorg volgens het LIP wordt verstaan: zorg zoals kraamverzorgenden die plegen te bieden aan moeder en kind in verband met een bevalling, gedurende ten hoogste tien dagen, te rekenen vanaf de dag van bevalling.
Kraamzorg wordt onderverdeeld in een zevental producten, namelijk:

  1. verzorging en controle van de kraamvrouw;
  2. verzorging en controle van het kind;
  3. voorlichting en instructie;
  4. observeren, signaleren en rapporteren;
  5. waarborgen hygiëne;
  6. verzorging en/of opvang van huisgenoten;
  7. a huishoudelijke taken basis;
    b huishoudelijke taken extra.

Bij geen bijzonderheden in het kraamgezin wordt een pakket van maximaal 49 uur kraamzorg over 8 dagen ingezet.

1.a Meerzorg 
Meerzorg wordt ingezet wanneer één van de meerfactoren van toepassing is.
Over meerfactoren wordt gesproken indien er zich tijdens de kraamperiode wijzigingen in de situatie van het kind, de moeder en/of de omgeving voordoen, waardoor het noodzakelijk is de aard en de omvang van de kraamzorg naar boven bij te stellen.
Er is naast extra inzet van kraamzorg op de producten die omschreven staan in het LIP, ook extra inzet op de producten verzorging, huishoudelijke taken en opvang van huisgenoten mogelijk. De indicatiestelling vind plaats zoals beschreven in het LIP.

1.b Minderzorg
Minderzorg is van toepassing als één van de minderfactoren van toepassing is, maar ook als het kraamgezin zelf minder zorg wil afnemen, omdat zij in staat zijn zelf in een aantal taken te voorzien.
Over minderfactoren wordt gesproken indien er zich tijdens de kraamperiode wijzigingen in de situatie van het kind, de moeder en/of de omgeving voordoen waardoor het noodzakelijk is de aard en de omvang van de kraamzorg naar beneden bij te stellen. De indicatiestelling vind plaats zoals beschreven in het LIP.

De Indicatiestelling van het LIP

De eerste indicatie volgens het LIP wordt gesteld door de intaker tijdens het intakegesprek. De (her)indicatie wordt op een tweetal momenten gesteld: 
1. Kort na de bevalling
De huisarts of verloskundige is medisch verantwoordelijk voor het kraambed. Deze stelt samen en op advies van de kraamverzorgende de diagnose over de situatie van de moeder en het kind en legt de diagnose vast in het kraamzorgdossier. Kraamzorg Woerden is verantwoordelijk om op basis van een veranderende zorgbehoefte een passend aanbod te doen voor kraamzorg. De herindicatie en de daartoe behorende onderbouwing wordt vastgelegd in het kraamzorgdossier. 


2. Tijdens de kraamperiode (in ieder geval op de derde of vierde dag) 
In de kraamperiode verloopt het stellen van de herindicatie op dezelfde wijze als kort na de bevalling. 
Doordat de (her)indicatie met bijbehorende argumenten wordt vastgelegd in het kraamzorgdossier, is het mogelijk achteraf vast te stellen of op basis van valide argumenten de juiste zorg is ingezet. 

2. Verlengde kraamzorg

Normaal blijft de kraamverzorgende tot en met de 8ste dag na de geboorte van de baby. Toch kan het voorkomen dat je door omstandigheden behoefte hebt aan één of twee extra dagen kraamzorg. Afhankelijk van de situatie kan daarom de zorg uitgebreid worden naar maximaal 10 dagen. Dit gebeurt in overleg met de verloskundige en door de kraamverzorgende en verloskundige samen. 

3. Verlate/Uitgestelde kraamzorg

Kraamzorg Woerden hecht veel waarde aan een goede ondersteuning in de thuissituatie, ook na een ziekenhuisopname. Indien er sprake is geweest van een ziekenhuisopname, adviseren wij u om contact op te nemen met ons en uw verzekering over de mogelijkheden voor het ontvangen van kraamzorg na thuiskomst.